Angststoornissen
Paniekstoornis
Dit is angst voor je eigen lichamelijke en psychische reacties op beangstigende situaties. In feite is men dus bang voor een paniekaanval. Iedere afwijking, zoals een veranderende ademhaling of hartslag, duizeligheid, transpireren of trillen, wordt beschouwd als een tken dat je op het punt staat in te storten, gek te worden of dood te gaan. Het als gevolg hiervan vermijden van situaties die dergelijke reacties kunnen uitlokken, wordt agorafobie genoemd en beperkt mensen vaak enorm in hun bewegingsvrijheid. Deze stoornis gaat vaak gepaard met depressie.
Een paniekstoornis werd vroeger ook wel hyperventilatie genoemd.
Vaak ontstaat paniekstoornis tussen het vijfentwintigste en dertigste levensjaar en gaan aan het ontstaan hiervan stressvolle levensgebeurtenissen vooraf.
Sociale angststoornis
Sociale angststoornis komt vooral voor in situaties waarin sprake is van sociale interacties en beoordeling door anderen.
Mensen met sociale angst worden zich in deze situaties sterk bewust van hun eigen functioneren. Vaak ervaren zij angst om bekeken te worden, te blozen, te zweten, te trillen, te stotteren, kritiek te krijgen of verkeerde dingen te zeggen.
Zij hebben vaak een enorm laag beeld van hun eigen sociaal functioneren. Als gevolg hiervan gaan zij sociale situaties vermijden. Voorbeelden van moeilijke situaties zijn: spreken in het openbaar, naar een feestje gaan, een vergadering bijwonen, in een restaurant eten, een openbaar toilet gebruiken of nieuwe mensen ontmoeten.
Sommige mensen met sociale angst gebruiken alcohol of kalmeermiddelen om toch met moeilijke situaties om te kunnen gaan.
Meestal ontwikkelt sociale angst zich tijdens de kinderjaren. Stoornissen zoals bloos- , zweet- of trilfobie vallen ook onder de sociale angststoornis.
Dwangstoornis
Een andere benaming voor dwangstoornis is obsessief-compulsieve stoornis. Obsessies of dwanggedachten zijn steeds weer terugkomende aanhoudende gedachten, impulsen of beelden welke samengaan met veel spanning. Dus de cliënt raat van streek van gedachten en beelden die steeds terugkeren, zoals bijvoorbeeld de angst om besmet te raken, de controle te verliezen, fouten te maken of je ongepast te gedragen.
Compulsies of dwanghandelingen zijn steeds terugkerende handelingen of rituelen. Het gaat hier zowel om feitelijke (iets controleren) en mentale (tellen) handelingen. De cliënt voelt dan een overweldigende drang om bepaalde dingen te doen die deze gedachten neutraliseren. Door het uitvoeren van handelingen zal dus de spanning verminderen die opgeroepen wordt door de dwanggedachten.
Specifieke fobieën
Bij specifieke fobieën gaat het om een zeer sterke en vaak onredelijke angst voor een bepaald voorwerp of voor een bepaalde situatie. Zo kunnen cliënten angst ervaren voor vliegtuigen, liften, diep water, bepaalde dieren, enzovoort. De onderliggende overtuiging is dat het voorwerp of de situatie zelf echt gevaarlijk is: het vliegtuig zou kunnen neerstorten, de hond kan bijten.
Blootstelling aan het gevreesde voorwerp of situatie zorgt voor een zeer sterke angstreactie met een sterke neiging om de situatie te ontvluchten.
Mensen met een fobie doen er alles aan om een nieuwe confrontatie met het gevreesde onderwerp uit de weg te gaan.
Post traumatische stress-stoornis
Hierbij is sprake van buitensporige angst veroorzaakt door eerdere blootstelling aan een dreiging of verwonding. Voorbeelden van traumatische ervaringen zijn verkrachting, fysiek geweld, ernstige ongelukken en oorlogservaringen.
De angstklachten van posttraumatische stress-stoornis kunnen opgedeeld worden in drie groepen, namelijk herbeleving van de traumatische gebeurtenis, vermijding van de aan het trauma gerelateerde stimuli en een verhoogde waakzaamheid.
Het meeste lijden bij deze stoornis komt voort uit het herbeleven van het trauma door bijvoorbeeld flashbacks of nachtmerries.
Met het vermijden van de aan het trauma gerelateerde stimuli wordt bedoeld dat cliënten hun denken zo proberen te controleren dat zij zeker niet aan het trauma denken of aan zaken die hen daaraan doen herinneren.
Kenmerken van de verhoogde waakzaamheid zijn schrikreacties, prikkelbaarheid, slaapproblemen en woed uitbarstingen.
Alcohol- en drugsmisbruik komen hierbij vaak voor, net als depressies en gevoelens van wanhoop.
Gegeneraliseerde angststoornis
Dit is in het kort gezegd de neiging je voortdurend over van alles en nog wat zorgen te maken. In gedachten stel je je voor wat er alleemaal mis kan gaan en bedenk je allerleid manieren om dat te voorkomen.
Mensen met GAS proberen vaak tevergeefs te stoppen met piekeren. Daarnaast ervaren zij dat ze rusteloos, slecht kunnen slapen, zich slecht kunnen concentreren en overmatig gespannen zijn. Ook zien we bij deze groep ook vaak klachten van maag- en darmproblemen.
Hypochondrie
Hypochondrie wordt ook wel ziektevrees genoemd omdat de cliënt in dit geval bang is om allerlei ziekten te krijgen.
De cliënt is voortdurend bezig met signalen van het lichaam met het oog op het krijgen van ernstige ziekten en handelt hiernaar door het lichaam regelmatig zelf of door een dokter te laten onderzoeken. Lichamelijke klachten worden meteen als ernstig opgevat en de cliënt ziet steeds de meest ernstige gevolgen in gedachten al voor zich.
Emetofobie
Emetofobie wil zeggen angst om over te geven. Cliënten met emetofobie zijn voortdurend angstig of bezorgd dat men zou moeten overgeven. Doordat zij hier zo een angst voor ervaren doen zij alles om te voorkomen dat zij zouden kunnen overgeven.
Bij emetofobie is misselijkheid het gevoel waar cliënten constant mee in gevecht zijn omdat dit het risico inhoudt dat hij of zij zal moeten overgeven. Als gevolg doet de cliënt alles om te voorkomen dat hij of zij misselijk zal worden. Hierdoor zal de cliënt zaken gaan vermijden zoals bepaalde mensen of situaties. Zo zullen deze personen altijd letten op wat zij eten of drinken, alert zijn op vervaldata van voedingsmiddelen of bepaalde combinaties niet eten.
Angststoornissen bij kinderen
Angststoornissen komen ook vaak voor bij kinderen. De angststoornis heeft vaak invloed op het sociaal functioneren en het functioneren op school. Het is uiteraard heel belangrijk om al kinderen te behandelen voor hun angststoornis ter voorkoming van grotere problemen op latere leeftijd.
Bij kinderen is naast de meest voorkomende angststoornissen separatie angst zeer kenmerkend.
Faalangst
Faalangst is de angst om te falen, te kort te schieten of om aan bepaalde verwachtingen van jezelf of anderen niet te kunnen voldoen. Cliënten met faalangst kunnen deze angst ervaren tijdens sportieve prestaties, cognitieve prestaties (bijvoorbeeld huiswerk en examens) en tijdens sociale activiteiten, zoals een spreekbeurt geven.
Faalangst hangt samen met móeten presteren. Een toets móeten maken, een balletoptreden of een lezing móeten geven. Maar soms gaat het over veel kleinere dingen: naar school gaan in je nieuwe jas, voor het eerst naar een fuif… Kinderen beseffen al goed dat ze beoordeeld worden, op hun uiterlijk, op hun weten en kunnen.
Faalangst is niet altijd even gemakkelijk te herkennen. Kinderen verstoppen hun onzekerheid liever, bijvoorbeeld door te doen alsof ze ergens geen zin in hebben.
Faalangst is doorgaans het resultaat van een combinatie van persoonlijkheid en omgevingsfactoren.